In Duitsland en Oostenrijk zijn talloze skigebieden, maar ondanks dat we naar alternatieven hebben gekeken, is er maar een gebied waar met de hele familie naartoe willen: Oberstdorf-Kleinwalsertal, het grootste Duits-Oostenrijkse skigebied.
Op de dag voor vertrek draait alles om het pakken van de koffers. Mijn grote broer Daniel heeft dat al vaker gedaan, hij gaat ieder jaar met zijn vrienden snowboarden. Skijas, skibroek, handschoenen (liefst twee paar), schoenen, helm, veel ondergoed en dubbel zoveel sokken. Die worden namelijk snel nat. De ski's huren we in het dorp, zo zeggen de volwassenen. Zoals zo vaak in mijn leven, vertrouw ik op de wijze raad van de allesweter.
Maar ik werd niet teleurgesteld. Als we na de lange, maar tolvrije (ik weet niet wat dat betekent, maar papa vindt het super) autoreis in Oberstdorf aankomen, gaan we direct naar de skiverhuur. Oma zoekt passende ski's en stokken voor mijn eerste ski-avontuur, terwijl mijn broer het nieuwste en snelste snowboard wil. Mama en papa luisteren goed naar het advies van de deskundige medewerkers.
Zes skigebieden met 136 kilometer aan piste liggen op ons te wachten, vertelt de man aan de kassa. Hij vraagt of we al weten waar we gaan beginnen. Opa antwoordt dat we vandaag starten op de Nebelhorn, de 'tribune van de Alpen'. Morgen gaan we verder zuidwaards naar het gebied Fellhorn/Kanzelwand, om van het uitzicht over Duitsland en Oostenrijk te genieten.
Langzaam word ik nerveus. Apollo blaft.
De volgende morgen gaan we via de voetgangerszone naar de Kanzelwandbahn, die mama, papa, Daniel en mij naar het tweelanden skigebied brengt. De grens is door het sneeuwlandschap niet te herkennen, papa vertelt ons in de gondel waar de twee landen elkaar kruizen. Een skipas, twee landen - dat is iets moois, denk ik bij mijzelf. Apollo is aan het het wandelen met opa en oma in het dal. Hij houdt ook wel van een beetje actie, maar ik zal hem later zeker alles vertellen.
We stappen uit en genieten van het uizicht. "Laten we gaan!", roept Daniel. "Rustig aan, hoe werken deze latten eigenlijk?", vraag ik vertwijfeld. "'Binding' heeft de man van de skiverhuur gezegd toch?" Mijn broer is al weg. "We zien elkaar beneden bij de lift!"... Wij blijven achter in een sneeuwwolk.
Mijn ouders nemen de tijd en leggen me zorgvuldig uit wat ik met mijn voeten moet doen. De bochtjes zorgen net als gister nog voor problemen, maar rechtdoor gaat prima. Na een uur bereiken we het dal en zien we mijn broer, die zit te wachten met warme chocolademelk en al klaar is voor de tweede ronde. Hij verliest. We beslissen om te gaan lunchen.
Vallen, opstaan, met de lift naar boven, het grootste deel van de afdaling zittend naar beneden. Stilaan word ik woedend. Dat merken mijn ouders ook en ze beslissen om samen met mij Burmis Winterwereld te bezoeken. Burmi is een marmotte die hier in de bergen woont en met ons kinderen speelt. Normaalgesproken houden marmotten een winterslaap, Burmi heeft voor ons echter de wekker gezet. We gaan naar het kinderfunpark waar we spelen en glijden, terwijl mijn ouders koffie drinken. Je weet wel: dat bittere, bruine water.
Zoals iedere avond ontmoeten we elkaar na het skiën in het hotel om gezamenlijk te eten.
Ik schat dat ik de afgelopen dagen ongeveer 10 kilometer heb geskied in twee gebieden. Dan blijven er nog 120 km piste en vier skigebieden over - gelukkig sta ik pas aan het begin van mijn wintersport carrière. Gelukkig is er hierdoor een makkelijke keuze te maken. Ons skigebied voor volgend jaar staat al vast. Ik heb hier namelijk nog genoeg te ontdekken.